Na de zelfdoding van zijn echtgenote wil een erfgenaam toegang tot de chatgeschiedenis van haar Facebookaccount. Hij vordert dit bij de rechtbank Amsterdam. Dat verzoek wordt afgewezen. Privacybelangen van derden wegen zwaarder.

De man wil graag de chatgeschiedenis van zijn overleden vrouw zien om te achterhalen waarom zij een einde aan haar leven heeft gemaakt en of iemand haar op een idee heeft gebracht. Het beleid van Meta – het moederbedrijf van Facebook – staat dit echter niet toe; bij het overlijden van een gebruiker kan de pagina van de overledene worden omgezet in een herdenkingspagina waarbij iemand wordt aangewezen om deze te beheren. Deze gebruiker kan echter niet inloggen en geen chatberichten lezen. Om die reden wees Meta het verzoek van de erfgenaam eerder al af. Nu kijkt de rechtbank ernaar.

Geen goed

De erfgenaam stelt dat het Facebookaccount van zijn vrouw op grond van de wet door erfopvolging als goed is overgegaan op hem. De rechtbank gaat hier niet in mee. Hoewel de wetgever hierover nog geen regels heeft ontwikkeld, wordt er op dit moment vanuit gegaan dat digitale data – zoals een Facebookaccount – geen ‘goed’ zijn. Het account behoort daardoor dus niet tot de nalatenschap die overgaat op een erfgenaam.

Actief gebruik

Volgens de erfgenaam is de overeenkomst tussen Meta en zijn overleden vrouw op hem overgegaan. Op grond van de wet gelden de rechtsgevolgen van een overeenkomst mede voor de erfgenamen, tenzij uit de overeenkomst iets anders voortvloeit. Op basis van die bepaling meent de man, ten aanzien van het account, dezelfde rechten te hebben als zijn overleden vrouw. Dat klopt niet, volgens de rechtbank. Er is hier sprake van een uitzondering op de hoofdregel. Het recht op actief gebruik van een account (het inloggen op een account, het plaatsen van berichten, het deelnemen aan chats) geldt volgens de rechtbank niet voor de erfgenaam vanwege het persoonlijke karakter van de overeenkomst. Als het recht op actief gebruik zou overgaan op een erfgenaam, zou dat betekenen dat de erfgenaam het Facebookaccount van de overledene onder de naam van de overledene zou kunnen voortzetten. Dat is niet de bedoeling.

Recht van toegang

Wel vindt de rechtbank dat het recht van toegang tot de persoonsgegevens van het account, zoals dat ook in de overeenkomst staat, is overgegaan op de erfgenaam. De privacybelangen van andere gebruikers verzetten zich volgens de rechtbank echter tegen toegang tot persoonsgegevens van die andere gebruikers. Dit geldt met name voor de chatgeschiedenis, waartoe Meta geen toegang kan geven zonder toestemming van degenen met wie de overleden vrouw van de erfgenaam heeft gecommuniceerd. Deze personen mogen er in principe vanuit gaan dat de berichten die zij sturen vertrouwelijk zijn. Dat de erfgenaam op zoek is naar informatie over de omstandigheden rond het overlijden van zijn vrouw weegt volgens de rechtbank in dit geval niet zwaarder dan het privacybelang van andere gebruikers. Daarom is het recht van toegang voor de man beperkt tot de gegevens die betrekking hebben op zijn overleden vrouw.

Dagboek

De erfgenaam brengt nog naar voren dat het Facebookaccount van zijn overleden vrouw te vergelijken is met een dagboek, brief of e-mailbox. Erfgenamen hebben daar in de regel wel toegang tot. Volgens de rechtbank is een Facebookaccount iets anders dan een e-mailbox vanwege de persoonlijke(re) aard van de communicatie. Ook onderscheidt communicatie via een Facebookaccount zich van fysieke dagboeken en brieven; bij fysieke dagboeken en brieven is het een bewustere keuze om gedachten en communicatie fysiek aan het papier toe te vertrouwen én om de inhoud daarvan bij leven te bewaren (of weg te gooien). Dat laatste is bij de inhoud van communicatie via een Facebookaccount veel minder het geval: die communicatie wordt vaak automatisch (ook voor langere perioden) bewaard zonder dat de gebruiker daar iets voor hoeft te doen. Bovendien vindt de communicatie via een Facebookaccount plaats in een met een wachtwoord vergrendelde omgeving waartoe anderen normaal gesproken geen toegang hebben. De rechtbank volgt de erfgenaam daarom ook niet op dit punt. De man krijgt daardoor uiteindelijk niet de door hem gewenste toegang tot de chatgeschiedenis.

ECLI:NL:RBAMS:2024:4729

Bron:Rechtbank Amsterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBAMS:2024:4729 C13/744670 / HA ZA 24-24 | 30-07-2024