Nadat een gescheiden stel het echtscheidingsconvenant heeft ondertekend, beseft de vrouw dat zij is benadeeld door de man. Zij beroept zich met succes op dwaling.
Een stel is in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd geweest. In het echtscheidingsconvenant hebben zij afspraken gemaakt over de verdeling van hun gemeenschappelijke koopwoning. Daarover ontstaat een geschil, dat nu voor de derde keer op het bordje van de rechtbank Den Haag komt.
Overwaarde
De vrouw stelt dat zij ten tijde van het opstellen van het echtscheidingsconvenant niet wist wat de waarde van de woning was. Zij dacht, op basis van uitlatingen van haar ex, dat er na aflossing van de bestaande schulden geen of nauwelijks overwaarde zou zijn. Als zij op de hoogte was geweest van de werkelijke waarde van het huis (en dus van de aanzienlijke overwaarde), had zij het convenant niet ondertekend. Bij de totstandkoming van de afspraken over de verdeling van de woning heeft zij dus gedwaald, en ze is hierdoor benadeeld. Zij vindt dat de afspraken in het convenant moeten worden gewijzigd.
Dwaling
Dwaling is een wettelijke grondslag om afspraken te vernietigen. In het Burgerlijk Wetboek staat dat, wanneer een benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, de benadeelde wordt vermoed omtrent de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden te hebben gedwaald. Deze vrouw stelt dat zij voor meer dan een kwart is benadeeld. De rechter moet dan de goederen en schulden van de gemeenschap schatten naar hun waarde op het tijdstip van de verdeling.
Wijziging afspraken
In zijn berekening komt de rechter tot dezelfde conclusie als de vrouw: zij is voor meer dan een kwart van wat haar in beginsel toekomt benadeeld. In het convenant stonden de waarde van de woning en de hypotheek niet genoemd. Dan is sprake van dwaling. De rechtbank wijzigt de overeengekomen verdeling van de woning: de helft van de overwaarde komt aan de vrouw toe, maar ook de belastingschulden komen voor rekening van beiden.
Verkoop woning
In een eerdere procedure was bepaald dat het huis aan een derde moest worden verkocht. In deze procedure laat de man weten de woning zelf te willen overnemen. De vrouw maakt bezwaar tegen de toedeling aan de man, maar daaraan gaat de rechtbank voorbij. De vrouw heeft zelf inmiddels vervangende woonruimte voor haar en hun kinderen en zij heeft geen gerechtvaardigd belang aangevoerd voor een verkoop van de woning aan een derde. De man krijgt drie maanden de tijd de woning over te nemen, anders moet deze alsnog worden verkocht aan een derde.