Wie ‘informeel samenwoont’ kan – als er geen testament is – in grote problemen komen als een partner overlijdt. De achterblijvende partner kan dan niets erven. Toch bood de Hoge Raad voor deze informeel samenwonende ‘weduwnaar’ een lichtpuntje.

Een man heeft tientallen jaren met een vrouw samengewoond. Zij hadden geen schriftelijke samenlevingsovereenkomst gesloten en ook geen andere vermogensrechtelijke afspraken vastgelegd. Zij hebben in 1994 een woning betrokken die eigendom was van de vrouw. Wel heeft de man voor € 15.841 aan bouw- en notariskosten meebetaald. In 2018 verlaat hij het huis, twee maanden later overlijdt de vrouw. Zij heeft niet bij uiterste wil over haar nalatenschap beschikt. Haar erfgenamen zijn volgens het wettelijke erfrecht haar zussen. Een jaar na het overlijden is de woning aan een derde verkocht en geleverd.

Geen stilzwijgende afspraak

De man wil dat de erfgenamen hem de helft van de overwaarde van de woning betalen, en anders bijna een ton op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank Den Haag veroordeelt de erfgenamen tot betaling van € 15.841, het bedrag dat de man had betaald toen hij met zijn vrouw in het huis ging wonen. In hoger beroep wijst het gerechtshof Den Haag de vordering van de man af. Nergens blijkt, zo redeneert het hof, dat hij de helft van de hypotheeklasten droeg, dat er een verrekeningsafspraak bestond of dat de woning gemeenschappelijk was. Het handgeschreven briefje van de vrouw dat zij het huis aan de man nalaat, heeft juridisch geen betekenis: de wet biedt geen plaats voor een ‘informele wilsverklaring’. Er is, zo concludeert het hof, geen stilzwijgende afspraak op grond waarvan aan de man de helft van de overwaarde toekomt.

Cassatieberoep

Tegen dit oordeel stelt de man cassatieberoep in: er zijn wél stilzwijgende afspraken, wat blijkt uit enkele handgeschreven notities van de vrouw waarin zij schrijft het huis ook op naam van de man te (willen) zetten. Dat zegt genoeg, vindt de man. Hij had ook getuigen willen laten oproepen, maar het hof heeft dit bewijsaanbod gepasseerd – ook dat brengt hij in bij de Hoge Raad.

Bewijs leveren

De hoogste civiele rechter van Nederland voelt zeker wat voor het standpunt van de man. De bedoeling van het stel was – zo stelt de man – dat de woning gemeenschappelijk zou zijn. Volgens het hof staat dit niet vast, maar de man had de kans moeten krijgen bewijs te leveren. En over zijn stelling dat hij altijd voor de helft heeft bijgedragen aan de hypotheeklasten zegt het hof alleen: dat blijkt niet uit onderliggende stukken of bankoverschrijvingen. Maar deze betalingen betreffen wel meer dan de helft van de hypotheeklasten. Het hof had de man de kans moeten bieden dit nader toe te lichten. En het hof kan wel stellen: het handgeschreven briefje van de vrouw kent geen rechtsgevolg in erfrechtelijke zin, maar dit briefje ondersteunt de man wel in de gestelde stilzwijgende afspraak. De Hoge Raad vindt dat het hof de man te snel de deur heeft gewezen, vernietigt het arrest en verwijst de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.

ECLI:NL:HR:2024:1598

Bron:Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2024:1598 | 07-11-2024