Wie wordt veroordeeld voor moord, kan niet erven van het slachtoffer. In deze zaak is de moordenaar echter niet veroordeeld. Toch krijgt deze man niets uit de nalatenschap, oordeelde de Hoge Raad.

Een man brengt zijn echtgenote om het leven. Omdat zij geen testament had en ook geen kinderen, is de man de enige erfgenaam van de vrouw. In het Burgerlijk Wetboek staat evenwel dat wie onherroepelijk is veroordeeld voor het vermoorden van iemand, ‘onwaardig’ is om van die persoon te erven. In zo’n geval heeft iemand geen aanspraak op de nalatenschap. Dat de man zijn vrouw opzettelijk om het leven heeft gebracht, is vastgesteld door de strafrechter. Maar omdat de man volledig ontoerekeningsvatbaar is vanwege een psychose, is hij niet veroordeeld maar ‘ontslagen van alle rechtsvervolging’. Hij kreeg tbs met dwangverpleging opgelegd. Omdat hij niet wordt veroordeeld – een wettelijk vereiste voor ‘onwaardig’ – kan hij in beginsel toch van de vrouw erven.

Niet veroordeeld

De familie van de vrouw verzet zich hiertegen, en met succes. Het gerechtshof vond de man wel onwaardig om te erven. Het hof stelt dat ieders familieleven moet worden beschermd. Zelfs zonder strafrechtelijke veroordeling krijgt de man niets uit de erfenis van de vrouw. Daartegen stelde de man cassatieberoep in bij de Hoge Raad. Hij wijst op de keuze die de wetgever heeft gemaakt: onwaardigheid geldt alleen bij een strafrechtelijke veroordeling, en hij is niet veroordeeld. Die keuze van de wetgever kan niet opzij worden gezet door te verwijzen naar ‘het familieleven’.

Recht op familieleven

De Hoge Raad verwijst naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dit oordeelde eerder dat, onder bijzondere omstandigheden, het recht op familieleven in de weg kan staan aan het onverkort handhaven van de voorwaarde van een strafrechtelijke veroordeling voor onwaardigheid. De Hoge Raad volgt die lijn: zelfs als iemand op grond van de wet kan erven, kunnen er omstandigheden zijn die maken dat het onaanvaardbaar is dat iemand aanspraak heeft op een nalatenschap.

Geen aanspraak op erfenis

Deze man had zich jarenlang grensoverschrijdend en angstwekkend gedragen tegen de vrouw, haar broer en andere familieleden. Hij had haar geïsoleerd van familie en vrienden. Ook bemoeide hij zich zeer agressief met de afwikkeling van de nalatenschap van de ouders van de vrouw en haar broer. Hun huwelijk duurde maar twee jaar, hij bracht de vrouw op gruwelijke wijze om het leven. Dit alles maakt het volgens de Hoge Raad onaanvaardbaar dat hij aanspraak heeft op de nalatenschap van de vrouw.

ECLI:NL:HR:2024:1797

Bron:Hoge Raad | jurisprudentie | ECLI:NL:HR:2024:1797 | 05-12-2024