Tijdens haar jonge jaren houden twee echtgenoten een spaarrekening aan voor hun dochter. De echtgenoten gaan uit elkaar. Terwijl dat gebeurt maakt de moeder een deel van het spaargeld over naar haar privérekening. De dochter vraagt dat nu met succes terug bij de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam.
In de loop der jaren hebben familie en vrienden geld op de spaarrekening gestort. Vlak voor de achttiende verjaardag van het meisje, maakt het stel het gespaarde geld over van de spaarrekening naar hun gezamenlijke spaarrekening, zodat dit in termijnen als leef- en studiegeld kan worden uitgekeerd aan de dochter.
Gesplitst
Als de ouders daarna uit elkaar gaan, besluit de moeder het spaargeld van de dochter te splitsen. Ze doet dat door de helft van het spaargeld (op dat moment € 12.080) van de gezamenlijke spaarrekening over te maken naar de vader en de helft naar zichzelf. De vader boekt dit bedrag vrij snel weer terug naar de gezamenlijke spaarrekening. Van dat door de vader teruggestorte geld doet de moeder vervolgens privé-opnames, voor een totaal van € 4.347.
Vordering
De dochter vordert nu – enkele jaren later – van haar moeder een bedrag van € 10.387; bestaande uit € 6.040 (de helft van het spaarsaldo) vermeerderd met de privé opnames die de moeder deed. De moeder is het daar niet helemaal mee eens. Het bedrag van € 6.040 wil zij wel betalen aan haar dochter, maar de privé-opnames die zij deed niet. Volgens de moeder is het geld dat de vader terugstortte op de gezamenlijke spaarrekening van de vader zelf en niet van de dochter. Dat dit exact een bedrag van € 6.040 was, berust volgens de moeder op puur toeval. De moeder deed de privé opnames van dat geld, omdat ze nog wat van de vader tegoed had.
Niet van de vader
De kantonrechter is ervan overtuigd dat het bedrag van € 6.040 dat de vader terugstortte op de gezamenlijke rekening, van de dochter was en niet van de vader. In de eerste plaats omdat dit exact hetzelfde bedrag is als de vrouw vlak daarvoor van de gezamenlijke spaarrekening aan hem had overgemaakt. In de tweede plaats omdat – zoals de dochter verklaarde – haar vader het bedrag direct heeft teruggestort, omdat het voor hem niet goed voelde om het geld van zijn dochter op zijn privérekening te ontvangen. In de derde plaats blijkt uit de rekeningafschriften dat steeds wanneer de vader studie- en leefgeld aan de dochter uitkeerde, hij dit van de gezamenlijke spaarrekening deed. Ook daarom vindt de kantonrechter dat het bedrag dat de vader terugstortte, van de dochter was.
Echtscheidingsprocedure
De vrouw voert verder aan dat in het kader van de echtscheidingsprocedure het saldo van de gezamenlijke spaarrekening aan haar is toebedeeld en dat ze daarvoor een bedrag heeft moeten betalen aan de vader. Ook daarom vindt zij dat ze de dochter niets is verschuldigd. Dit argument gaat volgens de kantonrechter ook niet op. De dochter is namelijk geen partij bij de echtscheiding. Op welke wijze de gescheiden echtgenoten hun gezamenlijke eigendommen en schulden verdelen kan daarom niet aan de dochter worden tegengeworpen. De moeder moet daarom het volledige gevraagde bedrag aan haar dochter betalen.