Een moeder onttrekt haar vier minderjarige kinderen ongeveer tweeënhalf jaar aan het gezag van de vader en het bevoegde toezicht. Ze nam de kinderen mee naar Polen en België. In een strafzaak veroordeelt de rechtbank Overijssel haar tot een gevangenisstraf van negen maanden. 

De moeder en de vader hebben samen het gezag over de vier minderjarige kinderen. Sinds 2019 staan de kinderen ook onder toezicht van de jeugdbescherming.

Geen toestemming

Begin 2020 vertrekt de moeder met de vier kinderen naar Polen. Drie van de vier zijn op dat moment jonger dan 12 jaar. De vader weet niets van het vertrek en heeft daarvoor ook geen toestemming gegeven. Ook de jeugdbescherming is niet op de hoogte. Later gaat de vrouw met haar kinderen ook nog naar België. In totaal onttrekt ze haar kinderen gedurende een periode van ongeveer tweeëneenhalf jaar aan het vaderlijk gezag en aan het bevoegde toezicht.

Hoofdverblijf

De rechtbank Overijssel beslist in april 2020 dat de kinderen het hoofdverblijf bij hun vader moeten hebben. In augustus van dat jaar bepaalt dezelfde rechtbank dat alleen de vader nog ouderlijk gezag heeft. De moeder houdt zich echter niet aan deze uitspraken; volgens de rechtbank doet ze dat bewust. De vrouw verblijft met haar kinderen in het buitenland en maakt zich volgens de rechtbank schuldig aan het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag en toezicht, wat als strafbaar feit is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht.

Gevangenisstraf

De officier van justitie eist voor het handelen van de moeder een gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank vindt een celstraf van negen maanden passend. De rechtbank weegt daarbij mee dat de vrouw geen relevant strafrechtelijk verleden heeft. Wat wel zwaar weegt, zijn de gevolgen van haar handelen voor de vader. Ze heeft hem immers lange tijd belemmerd in zijn recht om zijn kinderen op te voeden en te verzorgen. Ook neemt de rechtbank het de vrouw kwalijk dat ze de taken en bevoegdheden van de jeugdbescherming heeft miskend. De opgelegde straf past volgens de rechtbank ook bij het feit dat de vrouw rechterlijke uitspraken heeft genegeerd en geen enkele verantwoording heeft afgelegd voor haar gedrag. 

ECLI:NL:RBOVE:2024:5574

Bron:Rechtbank Overijssel | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOVE:2024:5574 | 27-10-2024