Vier waarschuwingen kreeg een werknemer, de laatste ging gepaard met een ontslag op staande voet. Maar de kantonrechter gaat daar niet in mee.

Een vrouw werkt als game presenter bij een bedrijf dat wereldwijd online casino spellen creëert en uitvoert. Zij krijgt in een half jaar tijd drie officiële waarschuwingen. De eerste keer omdat zij een dag ongeoorloofd afwezig was, de tweede keer omdat zij in de live studio niet de voorgeschreven bedrijfskleding droeg en de derde keer omdat zij niet op een geplande afspraak bij de bedrijfsarts verscheen. Daar komt enkele dagen later een vierde waarschuwing bij: hoewel zij ziek is en ziekteverlof heeft, plaatst zij op Snapchat een filmpje van een feestje waar zij wat aan het drinken was. Onacceptabel, vindt de werkgever, en de vrouw wordt op staande voet ontslagen. Die vecht dat aan bij de rechtbank Oost-Brabant. Zij vindt drie van de vier waarschuwingen niet terecht, alleen in de eerste kan zij zich vinden.

Dringende redenen

De kantonrechter stelt voorop dat een ontslag op staande voet een ‘uiterst middel’ is. Daarom stelt de wet daar strenge eisen aan. De opzegging door de werkgever moet onverwijld zijn en vergezeld gaan van de reden voor het ontslag, en die reden moet bovendien ‘dringend’ zijn. Dringende redenen zijn ‘daden, eigenschappen of gedragingen’ van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren. De kantonrechter let daarbij op de aard en ernst van wat als dringende reden wordt aangemerkt, de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, en persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij kan worden gedacht aan de leeftijd en de gevolgen van een ontslag voor de werknemer.

Niet ernstig

In deze zaak is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig verleend. De werkgever beroept zich op de interne regel ‘oei-foei-doei’: drie waarschuwingen kunnen nog net, een vierde waarschuwing betekent ontslag. Hier was in ieder geval geen sprake van een herhaald incident, het betrof steeds andere feiten. Ernstig waren ze ook niet en ook opgeteld vormen de incidenten geen dringende reden voor een ontslag op staande voet, oordeelt de kantonrechter. Neem het filmpje: de vrouw feestte in haar vrije tijd en kreeg niet eens de kans dit toe te lichten – zo kon de werkgever geen afgewogen beslissing nemen. Bovendien zou hier een lichtere sanctie beter op z’n plaats zijn. De vrouw moet weer worden toegelaten tot het werk, op straffe van een dwangsom van € 500 per dag dat de werkgever hieraan niet voldoet, met een maximum van € 20.000.

ECLI:NL:RBOBR:2024:2358

Bron:Rechtbank Oost-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOBR:2024:2358 | 30-04-2024