Een kind is al bijna acht jaar onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. De instelling voor jeugdbescherming vraagt de kinderrechter dit weer te verlengen, en die gaat daarmee akkoord. Maar het gerechtshof fluit de kinderrechter terug.

Moeder en vader hebben als ouders het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind. Dat is toen het een jaar oud was onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling (GI, jeugdbescherming) en uit huis geplaatst. Het kind verblijft al jaren bij pleegouders. Toen die maatregelen verliepen, heeft de GI de kinderrechter gevraagd de ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing te verlengen, voor de duur van een jaar.

Verlengen

In het Burgerlijk Wetboek staat dat de kinderrechter de ondertoezichtstelling van een minderjarige kan verlengen met ten hoogste een jaar. Er moet aan enkele voorwaarden worden voldaan: het kind moet (bij zijn echte ouders) zodanig opgroeien dat het in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, die ouders accepteren onvoldoende zorg en de verwachting is dat zij de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding niet kunnen dragen.

Hoor en wederhoor

In deze zaak had de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengd – maar zonder de ouders te horen. Zij werden, net als andere belanghebbenden (zoals de pleegouders), niet opgeroepen voor de mondelinge behandeling. Daarom komt de moeder tegen de beschikking van de kinderrechter in beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: zij hebben niet de mogelijkheid gekregen hun mening te geven over de verzoeken die door de GI zijn ingediend. Het gerechtshof is van oordeel dat dit een ernstige schending van het recht van de ouders op hoor en wederhoor tot gevolg heeft, en dat deze handelswijze van de kinderrechter evident in strijd met de wet is.

Balans van rechten

Want juist bij een beslissing over een kinderbeschermingsmaatregel, die een verreikende inbreuk maakt op het familie- en gezinsleven, is het van groot belang dat er sprake is van procedurele gelijkheid van partijen. Er moet recht worden gedaan aan het beginsel van ‘equality of arms’ (balans van rechten), wat voortvloeit uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Door de beschikking te geven zonder ook de ouders te horen, heeft de kinderrechter dit beginsel geschonden. Dit heeft tot gevolg dat het hof de beschikking van de kinderrechter – de verlenging van de ondertoezichtstelling – vernietigt.

ECLI:NL:GHARL:2024:6908

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2024:6908 | 11-11-2024