Soms loopt een echtscheiding volledig uit de hand. Een ouder verhuist met een kind zonder de ander in te lichten. Een rechterlijk bevel om terug te verhuizen, ondersteund met een dwangsom, moet de ‘normale’ situatie herstellen.
Een gescheiden stel heeft een kind, waarover beide ouders het gezag uitoefenen. Het kind woont bij de moeder. De communicatie tussen de ouders is slecht. Een hulpverleningstraject voor omgangsbegeleiding is afgebroken, mede omdat de moeder met het kind is verhuisd van Zuid-Holland naar Limburg.
Omgang bevorderen
In het Burgerlijk Wetboek staat dat een ouder de verplichting heeft om de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. Houdt een ouder zich hier niet aan, dan kan de rechter gepaste maatregelen nemen, zoals een ouder verbieden om met het kind te verhuizen of bevelen terug te verhuizen. Dat laatste wil de vader in deze zaak: de moeder moet gaan wonen op een locatie met een straal van maximaal 30 autominuten vanaf zijn woning.
Logistieke complicatie
Het staat vast dat de moeder de vader vooraf niet heeft geïnformeerd over, en dus geen toestemming heeft gevraagd voor haar verhuizing met het kind. De man kreeg dit te horen van de jeugdbescherming. De moeder heeft de vader bewust op een dwaalspoor gezet door steeds valse redenen op te geven voor het niet kunnen doorgaan van de omgangsafspraken tussen vader en kind. Daardoor heeft de vader het kind al bijna negen maanden niet meer gezien. Een grote afstand tussen woonplaatsen van ouders is in het algemeen al een logistieke complicatie bij het uitvoeren van een zorgregeling. In deze zaak is dit, zo oordeelt de rechtbank Rotterdam, een niet te nemen hobbel: door financiële redenen is ver reizen te duur. Blijft de vrouw in Limburg wonen, dan zal er geen of nauwelijks contact zijn tussen vader en kind. Bovendien noemt het kind de nieuwe partner van de moeder ‘papa’. Daarmee verdwijnt de vader letterlijk uit het leven van zijn kind, wat niet in het belang is van het kind.
Terugverhuizen
De rechtbank beslist dat de moeder met het kind binnen vier weken moet terugverhuizen, ook al is zij in verwachting van een kind van haar huidige partner. De rechter gaat ervan uit dat zij in een straal van maximaal 30 autominuten vanaf het huis van de man onderdak kan vinden. Omdat de vrouw tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij niet van plan is met het kind terug te verhuizen, legt de rechtbank een dwangsom op van € 1.000 voor elke dag dat zij zich niet houdt aan het gebod, met een maximum van € 25.000. Ook legt de rechtbank een dwangsom op van € 500 per keer dat de vrouw zich niet houdt aan de voorlopige zorgregeling, met een maximum van € 10.000.