Een gescheiden stel heeft twee minderjarige kinderen. De moeder krijgt van de rechtbank toestemming om met haar nieuwe partner te verhuizen naar een andere plaats. De vader probeert dat te voorkomen en verzoekt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de toestemming te schorsen. Dat lukt niet.

Het stel heeft een ouderschapsplan waarin staat dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder is. Om het weekend zijn de kinderen bij de vader. De moeder wil graag verhuizen naar een plaats dichter bij het werk van haar nieuwe partner. Ze krijgt daarvoor toestemming van de rechtbank Gelderland. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad; de moeder mag meteen verhuizen zelfs als de vader hoger beroep instelt tegen dit oordeel.

Verzoek

De vader is het niet met de verhuizing eens. Daarom vraagt hij het gerechtshof om de beslissing van de rechtbank te schorsen. Hij wil daarmee voorlopig – totdat in hoger beroep een inhoudelijke uitspraak is gedaan – voorkomen dat de moeder met de kinderen mag verhuizen. Op basis van de wet kan het gerechtshof dat doen als het belang van de vader zwaarder weegt dan dat van de moeder.

Verhuizing

De moeder wil verhuizen met haar nieuwe partner en de kinderen, naar een plaats dichter bij het werk van haar nieuwe partner. Nadat de toestemming daarvoor door de rechtbank werd verleend, heeft de moeder met haar partner een nieuwe woning gekocht en haar oude woning verkocht. Bij de keuze van die nieuwe woning heeft de moeder er rekening mee gehouden dat de reistijd voor de vader niet verandert ten opzichte van de huidige situatie. De moeder en kinderen zijn nog niet verhuisd, maar de kinderen hebben al wel afscheid genomen van hun scholen en zijn ingesteld op hun nieuwe huis en woonomgeving.

Reistijd

Volgens de vader wordt zijn reistijd naar de kinderen door de verhuizing wel langer. Ook wil hij met zijn partner verhuizen naar de huidige woonplaats van de moeder, waardoor hij meer tijd met zijn kinderen kan doorbrengen. Door de verhuizing van de moeder zou dat in het gedrang komen. Tot slot vindt hij dat niet is geluisterd naar de kinderen; volgens hem willen zij niet verhuizen.

Belangenafweging

Het gerechtshof concludeert dat het belang van de moeder zwaarder weegt dan dat van de vader. De vader heeft niet geconcretiseerd hoeveel zijn reistijd door de verhuizing zou toenemen en als al sprake zou zijn van een toename, welke invloed die dan zou hebben op de omgang met zijn kinderen. Ook vindt het gerechtshof de wens van de vader om op termijn te verhuizen niet zo belangrijk, omdat deze wens nog niet is uitgewerkt tot een plan en hij ook nog geen huis op het oog heeft. Zijn plannen maakte hij ook pas bekend nadat de moeder over de verhuizing vertelde. Daarbij lijkt het niet te kloppen dat de kinderen niet willen verhuizen; zij hebben met een briefje laten weten zich niet met de verhuizing te willen bemoeien. Tenslotte zou schorsing leiden tot de situatie dat de kinderen geen woning meer hebben. Dat vindt het gerechtshof niet in het belang van de kinderen. De uitspraak wordt daarom niet geschorst en de moeder mag met de kinderen verhuizen.

ECLI:NL:GHARL:2024:4676

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2024:4676 200.341.200 | 15-07-2024