Als een winkelexploitant de huur opzegt, komt de verhuurder van het bedrijfspand in de problemen. Hij kan de huurder dwingen weer een winkel te openen, oordeelt de kantonrechter.

Een exploitant huurt een pand en vestigt daarin een supermarkt. Na twee jaar zegt hij de huur op, mede omdat hij de exploitatie van de winkel al na één jaar heeft gestaakt. De verhuurder eist echter dat hij in de bedrijfsruimte weer een winkel gaat uitoefenen, en wel binnen 48 uur. Anders verbeurt hij een dwangsom van € 1.000 per dag dat hij hiermee in gebreke is. Als de huurder hieraan geen gehoor geeft, begint de verhuurder een kort geding bij de rechtbank Midden-Nederland.

Onveilige situatie

In de huurovereenkomst staat dat de huurder verplicht is om in het pand een winkel in levensmiddelen te drijven. Maar volgens de huurder is de situatie in die straat hard achteruitgegaan. Zijn personeel is geïntimideerd, gediscrimineerd en bedreigd, eigendommen zijn vernield. Omdat medewerkers niet meer in de winkel wilden staan, moest de huurder dat zelf doen – en daardoor moest hij een andere supermarkt sluiten. Hij had geen andere keuze dan ook met deze zaak te stoppen. Volgens de verhuurder is de straat helemaal niet onveilig. Andere exploitanten in die buurt ervaren geen overlast.

Situatie is verbeterd

Hoewel de huurder komt met politieaangiften van inbraken, een ambtelijk rapport van de politie, foto’s van een door inbraak veroorzaakte schade, verklaringen van ex-medewerkers, foto’s van intimidatie en bewijs van overlast uit het verleden, maakt de huurder – volgens de kantonrechter – onvoldoende aannemelijk dat de situatie onveilig is. Het ambtelijk rapport dateert van twee jaar voor de huurovereenkomst. Nu hij kon weten dat bij aanvang van het huurcontract de situatie onveilig was, komt dit alles voor eigen rekening en risico. Inmiddels is de situatie verbeterd, niet voor niks heeft de gemeente het cameratoezicht stopgezet. De verklaringen van ex-medewerkers vindt de kantonrechter onvoldoende specifiek en uit de foto’s blijkt evenmin van een onveilige situatie. De aangiftes dateren van na de sluiting van de supermarkt. De huurder heeft met de verhuurder ook nooit gesproken over een onveilige situatie. Hij is ten onrechte overgegaan tot het stoppen van de exploitatie van de supermarkt.

Exploitatieverplichting

De verhuurder heeft er, gelet op de beleggingswaarde en de verhuurbaarheid van zijn panden, belang bij dat er in dit pand tot het einde van de huurovereenkomst een winkel met een uitstraling van een zeker niveau is gevestigd. De huurder mag het pand ook onderverhuren aan een ander die er een winkel in begint, maar de huurder heeft hiertoe geen initiatief genomen. Hij kan de gevolgen van zijn keuzes niet op de verhuurder afwentelen. Die mag de huurder houden aan de overeengekomen exploitatieverplichting: de huurder moet weer een winkel openen, anders is hij de dwangsom kwijt.

ECLI:NL:RBMNE:2024:4886

Bron:Rechtbank Midden-Nederland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBMNE:2024:4886 11142778 LV EXPL 24-29 RD/960 | 13-08-2024