Een zorginstelling besluit verschillende medewerkers over te plaatsen naar een andere locatie. Elf van deze werknemers eisen in kort geding dat die overplaatsing ongedaan wordt gemaakt en dat zij terug mogen naar hun oude werkplek. Heeft de werkgever op goede gronden tot de overplaatsing besloten? Over die vraag buigt de kantonrechter zich in deze spoedprocedure.

Deze zorginstelling heeft meerdere locaties, waaronder een cluster met een 24-uurs woonvoorziening waarvan de bewoners een verstandelijke beperking hebben en meestal ook gedrags-, psychiatrische of psychische problemen. De medewerkers van dit cluster zijn in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Daarin staat dat de werkgever zich het recht voorbehoudt om bij dringende redenen de werknemer over te plaatsen naar een andere locatie.

Klachtencommissie

In april 2024 komt het voor een aantal medewerkers ook echt tot een overplaatsing naar verschillende andere locaties. Het besluit van de werkgever daartoe heeft een lange voorgeschiedenis. Een paar jaar eerder heeft de afdeling Arbo en Gezondheid allerlei problemen gesignaleerd en verbetervoorstellen gedaan, maar vijf jaar later zijn de meeste aanbevelingen nog steeds niet doorgevoerd. Met de komst van twee nieuwe clustermanagers presenteert de werkgever eind 2023 een verandertraject. Daarop dienen twintig werknemers een klacht in bij de interne klachtencommissie. Die adviseert de zorginstelling de klacht ongegrond te verklaren, maar ook stappen te nemen om de verhoudingen te normaliseren en daarbij externe hulp in te roepen.

Dringende reden

De instelling neemt dat advies over en vraagt de medewerkers voorafgaand aan het traject een ‘verklaring professionele werkhouding’ te ondertekenen om hun toewijding te bevestigen. De clustermedewerkers weigeren dat, waarop de werkgever besluit geen traject met externe hulp te starten en verder te gaan met het verandertraject met de clustermanagers. Daarna laat de werkgever aan deze werknemers weten dat ze per direct worden overgeplaatst. Ze meldt daarbij dat zij gebruikmaakt van het eenzijdige wijzigingsbeding in hun contract. De daarin genoemde dringende redenen: het ernstige tekortschieten in het leveren van kwalitatief en bedrijfsmatig verantwoorde zorg aan cliënten, het geen vertrouwen hebben in de leidinggevenden en de weigerachtige houding om positieve stappen vooruit te zetten. Elf werknemers eisen daarop in een kort geding bij de kantonrechter (rechtbank Noord-Holland) dat er een streep gaat door de overplaatsing en dat ze terug mogen naar hun oude werkplek. De overplaatsing is een ontoelaatbare wijziging van hun arbeidsvoorwaarden, vinden zij.

Vrijheid

Heeft deze werkgever op goede gronden besloten tot overplaatsing? De kantonrechter neemt bij het beantwoorden van die vraag de beoordeling door en het advies van de klachtencommissie als uitgangspunt. De zorginstelling is als organisatie en werkgever verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorgverlening en de daarvoor benodigde personele inzet, aldus de kantonrechter. Dit betekent dat zij een zekere mate van vrijheid heeft om keuzes te maken die zij in het belang acht van het cluster waar de medewerkers werken, ook als deze raken aan hun belangen.

Zwaarwegend belang

De bepaling in het arbeidscontract over het recht van de werkgever om de werknemers bij dringende redenen over te plaatsen beschouwt de kantonrechter als een eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Is zo’n eenzijdig wijzigingsbeding overeengekomen, dan kan de werkgever arbeidsvoorwaarden wijzigen zonder toestemming van de werknemer. Maar daarbij is zij wel gebonden aan strenge voorwaarden. De werkgever moet een zodanig zwaarwichtig belang hebben bij de wijziging dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Hiervan is volgens de kantonrechter in deze zaak sprake. Het belang bij de noodzakelijke verbeteringen is gezien de ernst van de situatie voldoende zwaarwichtig om daarvoor het belang van de werknemers bij behoud van hun werkplek te laten wijken.

Geen goede gronden

Volgens de kantonrechter stond het de werkgever vrij een nadere voorwaarde in de vorm van een verklaring te verbinden aan het door de klachtencommissie geadviseerde traject met externe hulp. Daarbij wijst de rechter op het rapport van de klachtencommissie, waaruit blijkt dat het duidelijk is dat verbeteringen ‘dringend en voortvarend nodig zijn’, en dat het past om van de medewerkers commitment te vragen bij het realiseren daarvan. De werknemers hebben zonder goede gronden geweigerd deze verklaring te ondertekenen, zodat de werkgever mocht besluiten het geadviseerde traject niet met hen te starten.

Zorgvuldig

De werkgever mocht met een beroep op het eenzijdig wijzigingsbeding de werknemers vervolgens overplaatsen. Daarbij is zij zorgvuldig te werk gegaan, vindt de kantonrechter. De medewerkers hebben hun job en salaris behouden en bij ieder van hen is gekeken naar een passende andere werkplek. Deze handelwijze is dan ook niet in strijd met de beginselen van goed werkgeverschap of de redelijkheid en billijkheid. De eisen van het elftal worden daarom afgewezen: de medewerkers mogen niet terug naar het cluster waar ze eerst werkten.

ECLI:NL:RBNHO:2024:7690

Bron:Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2024:7690 | 12-08-2024