Een vrouw huurt busjes, maar betaalt de kosten daarvoor niet. De busseneigenaar begint een gerechtelijke procedure, maar dan blijkt dat de goederen van de huurder onder bewind staan. De busseneigenaar had de bewindvoerder moeten dagvaarden.

Een vrouw verhuurt twee keer, steeds voor twee dagen, busjes aan een andere vrouw. Deze huurder betaalt de kosten echter niet. Een bus had bovendien schade opgelopen, waardoor deze enkele dagen niet kon worden verhuurd. Ook heeft zij de bus niet volgetankt teruggebracht, was de bus niet schoon en heeft zij in de huurperiode een verkeersboete gekregen. De eigenaar van de bussen wil dat de huurprijs wordt betaald en dat de door haar geleden schade wordt vergoed. Daarvoor stapt zij naar de rechtbank Overijssel.

Centraal curatele- en bewindregister

De vrouw die de bussen huurde stelt dat zij ten onrechte in de procedure is betrokken. Twee jaar voordat zij de bussen huurde, zijn haar goederen onder bewind gesteld. Dit bewind is gepubliceerd in het Centraal curatele- en bewindregister (CCBR). Haar bewindvoerder had gedagvaard moeten worden. De eigenaar van de bussen, die stelt het CCBR te hebben geraadpleegd, heeft vast met onjuiste gegevens gezocht, stelt de huurder. Voor het huren van een bus had zij geen geld en ook geen toestemming van de bewindvoerder. Daarom kunnen de kosten die uit de huurovereenkomst voortvloeien niet op het onder het bewind staande vermogen worden verhaald. De busseneigenaar had dit bewind, met de publicatie daarvan, moeten kennen.

Onder bewind

Uit het CCBR blijkt dat alle goederen die (zullen) toebehoren aan de vrouw (huurder) onder bewind zijn gesteld. Dit bewind is ingeschreven in het CCBR, het is gepubliceerd en er is een bewindvoerder benoemd. De kantonrechter is ook van oordeel dat de bussenverhuurder wordt geacht met het bewind bekend te zijn, omdat dit ruim voor de overeenkomst is ingegaan. Dat zij stelt niet bekend te zijn geweest met het bewind, door het register op onjuiste wijze te raadplegen (ze had onder ‘voorvoegsel’ de voorletters van de huurder ingevoerd), komt voor haar eigen risico. Het bewind was immers gepubliceerd en het op de juiste wijze raadplegen van het CCBR-register had bekendheid daarmee opgeleverd.

Bewindvoerder

In het Burgerlijk Wetboek staat dat de bewindvoerder de formele procespartij is. In een geding over een onder bewind staand goed dient de bewindvoerder, en dus niet rechthebbende, in rechte te worden betrokken. Dit geldt als de wederpartij (de bussenverhuurder) met het bewind bekend was of had behoren te zijn, zo oordeelde de Hoge Raad in 2014. De rechthebbende (huurder) is zelf in beginsel niet procesbevoegd. De busseneigenaar is niet-ontvankelijk in haar vordering en moet daarom de proceskosten (€ 306) betalen.

ECLI:NL:RBOVE:2024:5530

 

Bron:Rechtbank Overijssel | jurisprudentie | ECLI:NL:RBOVE:2024:5530 11212320 CV EXPL 24-2699 | 21-10-2024